Van herfst naar winter met Moed als Kracht.
In mijn praktijk zie ik mensen die zichzelf hebben voorgenomen dat er iets moet gebeuren.
De kwaliteit van hun bestaan mag anders, beter, prettiger, gezonder. Ze denken ook dat dat kan. Een teken van hoop of verlangen dat tot handelen aanzet.
Soms individueel, soms in samenspraak met de antroposofische arts, meldt iemand zich dan bij mij.
Dat vraagt moed. Je kunt ook terugschrikken als een hert dat een takje hoort kraken. Te blijven staan vraagt dus moed.
In beweging komen in jezelf maakt dat je paden kunt bewandelen die onzeker, onbekend, ongewoon zijn. Je gaat aan patronen schudden die ergens zijn ontstaan en die misschien nu tot ziekte/klachten hebben geleid. In mijn praktijk streef ik ernaar die ervaring naar iets nieuws plesant te maken en samen betekenis te geven. Het maakt zo veel uit hoe je over een ervaring denkt! Zo vraag ik graag hoe het lichaam voelt na een beweging, of dat aangenaam is. En is die ervaring er een die je jezelf elke dag wilt geven? En zou dat tot iets nieuws kunnen leiden?
Natuurlijk zit er kennis en ervaring achter wat ik aanbied, de bewegingen, trouw uitgevoerd elke dag, hebben hun werking. Maar de primaire betekenis komt van binnen, door wat de cliënt zelf ervaart in het veranderingsproces.
Dat proces aan te gaan vraagt moed.
In september en oktober was er Michaeltijd, een tijd in het jaar waar je de focus op Moed als Kracht kunt leggen. Ik ben daar mee opgevoed als een beeld, namelijk van het overwinnen van de draak. In mijn beleving gaat dat met gedachten samen als: je schaduw kant overwinnen, jezelf in de ogen kijken, jezelf bij de haren pakken. Innerlijk leiderschap. Dat gaat vaak samen met kijken naar, en aangaan van, zelfscholing en zelfopvoeding. Met her-eiken wat je heb gedaan en wat je nu wilt. Met bewustzijn kies je dan waarop je je licht wilt laten schijnen…
Dat vraagt moed.
In september, de Michaeltijd was net begonnen, was er een nieuwe scan gemaakt en was Axel ( mijn echtgenoot) begonnen aan een nieuwe variant chemotherapie. Het eerste werkte niet meer. Van dit nieuwe middel zouden de haren zeker gaan uitvallen. Voor hem bleek het verdragen van een middel met een week bijkomen voordat de energie weer terugkomt, minder lastig dan elke ochtend zijn hoofdkussen vol met zwarte haren te zien liggen. En toen kwam het moment van de humor: “ik zie eruit als een geplukte kip,” of, ” het lijkt wel een kraaiennest.” Dat proces van accepteren dat hij een baybolletje kreeg zonder haar was iets veel persoonlijkers en voelbaarders dan een middel dat in het lijf zijn werk wel voelbaar, maar vooral ook onzichtbaar, doet.
Gewoon volhouden dus, met moed. Tot het echt koud werd maakten we vele verstrooiende uitstapjes ter levensvreugde (hier aan de kust in België, nog met haar).
Er is een dierbaar iemand die schreef, en later zei als ik haar ontmoette: ”Houdt goede moed.” Ik zei dan “ja” maar begreep dat niet zo. Ik heb niet echt keus om met de situatie om te gaan. Waarom heeft dat dan met moed te maken? Ik heb daar een beetje mee rondgelopen de afgelopen maanden. Haar woorden hebben iets gewekt in mij, iets wat een beetje abstract was gebleven, als een plaatje van Michael en de draak. Alsof het buiten mij stond. Maar moed kan een innerlijke kwaliteit zijn om met de zaken die op je pad komen om te gaan, ze in de ogen te kijken, er mee om te gaan en de voordelen van de uiteenzetting met wat lastig is te willen zien. Ik stel mijzelf dan de vraag: “wat ervaar ik aan kracht door de uiteenzetting?”
En waarom zou ik dat niet zien als een universele kracht die in ieder mens leeft, weeft, en geschonken wordt door het Aartsengel Michael?
Ik denk dat het een uitstekende kracht is om de winter mee in te gaan in een tijd waarin het zonnelicht vooral van binnen kan leven.
Moed in de donkere dagen met veel innerlijk licht en verrassende, glinsterende natuur.
Martine Meursing